Tobben, Jan

Geboren op 14 maart 1928 in Roermond.

Tobben, Jan

Gefusilleerd op 16-jarige leeftijd bij de Duitse grens bij grensovergang Elmpt op 26 december 1944.

Ontruiming
Vanaf begin december 1944 ging het gerucht in Roermond, dat alle bewoners zouden moeten evacueren.
De stadsdelen met uitzicht op de Maas waren al ontruimd. Dit betrof onder andere de straten Voorstad St. Jacob, de Roerkade, Brugstraat. De meeste bewoners van deze straten hadden onderdak gevonden bij familie of ze waren ondergebracht aan de Kapel in ‘t Zand, in de schoolgebouwen, het patronaat en het zusterklooster aan het Schoolpad.
Een gedeelte der menschen, die op last van de Duitsers uit de Voorstad St. Jacob moesten evacuëren werden ondergebracht in de diverse scholen en het klooster der Eerwaarde Zusters van Liefde aan het Schoolpad.
Onder de overkapping nabij de congregatiekapel was de ingang, welke toegang gaf tot de vertrekken in het Zusterklooster, die bewoond werden door 5 gezinnen.
In het gebouw der Bijzondere Lagere School woonde de familie Jordans en de familie Tobben. Op de bovenverdieping in een der klaslokalen woonde de weduwe Selder met haar dochter en haar zoon Hubertus Selder. In dat vertrek bevond zich onder de vloer een schuilplaats. Het vertrek bevond zich op de eerste verdieping en was het enige vertrek waar een ruimte onder was, daar van alle andere vertrekken op de eerste verdieping de vloeren tegen het plafond van de benedenverdieping lagen. Het vertrek, waar de familie Selder woonde, lag echter boven de waskeuken van het klooster en had de benedenverdieping daaronder een lager plafond. De schuilplaats was toegankelijk door de bodem van een muurkast. Deze schuilplaats was absoluut onvindbaar. Wanneer er razzia’s waren, kropen de meeste mannen, die daar geëvacueerd waren in deze schuilplaats.

Verraad
De verrader V, verdacht van plundering, werd op het Schoolpad opgepakt. Onderweg begon hij met de Fallschirmjäger aan te pappen en hij vertelde dat hij een stel onderduikers wist te zitten. Daar was hij de eerste kerstnacht achtergekomen. De Fallschirmjäger stonden onder leiding van Johnnie Hay en de Fahnenjunker Pettke. Zij vroegen verlof aan de Feldwebel der Feldgendarmerie, om de man mee te mogen nemen, omdat deze man de schuilplaats wist van een stel onderduikers. Zodoende keerde de verrader samen met de Fallschirmjäger terug naar het Schoolpad. Op het Schoolpad werden op aanwijzing van V in de nacht van 25 op 26 december tien mannen en jongens uit hun gezamenlijke schuilplaats gehaald in de meisjesschool aan het Schoolpad. Zij hadden zich verstopt onder de vloer van een van de klaslokalen, om zich te onttrekken aan de arbeidsinzet. Zij waren daar bij toeval terecht gekomen.
De moeder van Hubertus Selder beschreef de schuilplaats: Ik had op de bovenverdieping van de meisjesschool een klaslokaal ingericht als woonvertrek, alwaar ik met mijn dochter huisde. Mijn zoon, Hubertus Selder, was bij mij ondergedoken. In het door mij genoemde vertrek bevond zich een muurkast, waaruit de bodem kon worden verwijderd, zodat een opening ontstond waarin mijn zoon zich kon verbergen. Deze opening en de bewuste schuilplaats waren reeds aanwezig toen ik omstreeks half november dit vertrek betrok. Meerdere personen schuilden er.

Géén van deze mannen of jongens was lid van een of andere illegale organisatie. Toevallig kwamen zij bijeen in deze prima schuilgelegenheid.
Niemand wilde zich melden voor registratie en voor controle der “Ausweise”, zoals majoor Matthaeas had gelast in zijn oproep op 15 december 1944. In deze oproep bedreigde de “Abschnittscommandant von Roermond” alle mannelijke inwoners van Roermond en Maasniel in de leeftijd van 16 tot 60 jaar met strenge straffen, indien zij zich niet meldden voor 18 december 1944 te 17 uur.

Opgepakt
In de schuilplaats hadden op het moment van verraad de volgende personen onderdak gevonden: de twee broers Thijs en Wicher Oljans, Louis Uphus die verloofd was met een zusje van de broers Oljans, Mathieu Sevenich en Jantje Tobben die allebei amper zestien jaar waren, Willem Jongen, Lambert Janssen, Willem Winters en Hubertus Selder.
W.Scheffer, de moeder van Hubertus Selder was in het lokaal aanwezig: Omstreeks één uur in de nacht werd ik wakker door bonzen op de deur en roepen: “Die Tür aufmachen”. Ik had geen tijd de deur open te maken toen deze al werd opengeslagen met geweerkolven. Er waren drie of vier Duitsers, die de kamer binnen kwamen en riepen: “Die Männer raus”. Zij gingen regelrecht naar den muurkast en wierpen een zak aardappelen van de schuilplaats. Een der Duitsers stootte met de kolf van het geweer door de vloer der schuilplaats. Vervolgens moesten de mannen uit de schuilplaats komen en gingen in een kring in onze kamer zitten. Vervolgens werden de mannen weggevoerd.

Zij werden overgebracht naar de woning van de textielhandelaar Huizen aan de Nassaustraat, alwaar de Ortskommandantur van de Oberleutnant Paul Küppers gevestigd was. Daar zaten al meerdere personen in arrest, die allemaal om een of andere gezochte reden waren gearresteerd.

Executies
Dinsdag 26 december, tweede kerstdag, moesten twaalf mannen en jongens te voet richting grensovergang bij Elmpt. Zij werden geëxecuteerd, vlak over de grens, op Duits gebied.


(F001)