Touw, Piet

Geboren op 11 juli 1917 in Groningen.

Touw, Petrus Dirk

Roepnaam: Piet

Gesneuveld op 22-jarige leeftijd in kazemat 32 bij de verdediging van de spoorbrug van Buggenum.

Op 10 mei 1940 werd de Maaslinie bij Buggenum verdedigd door manschappen van het 3e Bataljon van het 41e Regiment Infanterie. Het was precies 7 minuten over drie toen een aantal verdachte mannen over de spoorlijn richting spoorbrug kwamen gelopen. T. Mooren, wegwachter bij de NS: 'wederom gingen wij vanuit ons wachtlokaaltje aan de oostzijde naar buiten om de poorten wederom te sluiten. Terwijl wij bezig waren de poorten te sluiten, keek ik in de richting Leeuwen-Maasniel en zag in de ochtendschemering dat zich iemand bewoog op de spoorlijn op ongeveer een kilometer afstand der spoorbrug. Toen zei sergeant de Vries: “Laat ons de andere poort ook maar sluiten”. Toen keek ik nogmaals en zag op ongeveer 100 meter afstand, een aantal personen aankomen, die dwars door het grint en over de spoorlijn naast elkaar liepen, in tirailleurslinie*. Zij naderden de spoorbrug. Ik schat het aantal personen op ongeveer veertien. Allen gekleed in blauwe overall en een burgerpet op, terwijl zij allen een pikhouweel droegen.'
(D016)

Spoorwegarbeiders die argwaan wekken
Iedereen bevond zich achter de poort die het dichtst bij de brug was. Sergeant De Vries had het commando en voerde dan ook het woord: 'Ik liet ze naderbij komen tot op ongeveer 15 meter voor de spooweghekken, waarna ik sommeerde “Halt of ik schiet”. Ze stopten niet terstond, waarna ik een schot in de lucht gaf. Allen bleven staan. Ik begaf mij met de drie korporaals, karabijn in de aanslag naar de spoorweghekken. Een van die burgers liet ik er onder door kruipen ter controle. Op mijn vraag aan hem wat hij hier kwam doen, kreeg ik het antwoord: “Spoorwegarbeider”. Ik vroeg hem zijn legitimatiebewijs. Hij toonde mij een legitimatiebewijs volgens model van de Nederlandse Spoorwegen. Op mijn vraag aan hem waar ze heen gingen, antwoordde hij: “Naar 413”. Een arbeider van de Nederlandse Spoorwegen, die voor de veiligheid steeds met ons dienst deed, vroeg ik of hij deze persoon kende en waar 413 was. Deze antwoordde: “Ik weet niet waar 413 is en hem ken ik ook niet”. Mij was opgevallen dat die burger met enigszins Duits accent sprak en dat de pikhouweel, welke hij bij zich had, niet het model was als die in gebruik bij de Nederlandse Spoorwegen. Dit al te samen wekte mijn argwaan. Ik stelde daarom die persoon onder bewaking van den korporaal Touw. Handen omhoog, pikhouweel weg. De korporaal met karabijn in den aanslag voor hem.'
(D017)

De eerste schoten vallen
De eerste persoon was gearresteerd en werd bewaakt. Daarna moesten de volgende twee hun pikhouweel neergooien en naar voren komen. Korporaal Touw hield ze alledrie in de gaten. Ze werden echter niet gefouilleerd of ze wapens bij zich hadden. De westzijde werd gewaarschuwd en er moest versterking komen.
De twee andere korporaals stonden beiden eveneens gereed en hielden de overigen achter de spoorweghekken in bedwang. Ondertusschen begaf ik mij naar het wachtlokaal en telefoneerde met de Westoever. Sergeant de Vries meldde telefonisch aan korporaal J.van Dijk: 'Zeg tegen sergeant van de Wetering, dat ik hier een 15-tal burgers voor de barriere heb staan, voorzien van legitimatiebewijzen van de Nederlandse Spoorwegen en pikhouwelen. Ze spreken met een Duits accent en ik vertrouw het niet. Vraag hem mij een sectie te sturen met enkele mitrailleurs, dan kunnen wij die paar wel aan. Ik kreeg de toezegging, dat ervoor gezorgd zou worden en hierover met Luitenant v.d Oord over gesproken zou worden. Ik controleerde ondertussen nog één van die lui. Deze was eveneens in het bezit van een legitimatiebewijs en werd ook onder bewaking gesteld. Sprak half Duits. Ik had nu de overtuiging met verklede duitsers te doen te hebben. Ik begaf mij wederom naar het wachthuisje en telefoneerde met de Westoever met sergeant v.d.Wetering. Ik vroeg hem waar de sectie bleef, daar ik ze niet langer aan de praat kon houden. Hij zei: “Er wordt aan gewerkt, doch het gaat niet zo vlug, de troep zit juist in de stellingen”. Plotseling klonken er schoten aan onze zijde. Ik voelde, dat ik achter de telefoon werd getroffen in de borst. Ik zeide nog tegen de Westoever: “Nu hoor je het, ze schieten al, het is nu niet meer nodig. Zorg nu maar dat de brug de lucht ingaat, er is ongeveer dertig man.'
(D017)

Sergeant De Vries was ernstig gewond. Hij is daarna door een raam geklommen en heeft zich in veiligheid weten te brengen.

De situatie loopt uit de hand
Terwijl sergeant De Vries in het wachtlokaal aan het telefoneren was kwam nummer vier naar voren. Plotseling hadden de drie gearresteerde personen pistolen in de hand en schoten op de leden van de militaire politie.
Korporaal Jongkind verklaarde: 'Plotseling hoorde ik korporaal Touw roepen: “Je handen omhoog!” Meteen hoorde ik twee schoten vallen. Ik draaide mij om en zag korporaal Touw, met zijn handen op zijn borst, in elkaar zakken. Ik begreep meteen dat het de Duitschers waren geweest die schoten. Meteen hoorde ik van alle kanten om mij heen schieten. Ik zag de andere Duitschers naar onze kant rennen.'
(D018)

Korporaal Touw werd begraven op het kerkhof van Maasniel.


(F074)