Persoonlijke verhalen uit frontstad Roermond (10)

Razzia's - oktober 1944

Zondag 8 oktober vond een grote razzia plaats in de dorpen op de Westoever van de Maas. De jongens en mannen werden opgepakt en afgevoerd naar Duitsland om daar te gaan werken. Op donderdag 12 oktober was Roermond aan de beurt. De razzia werd uitgevoerd door de 150 tot 200 man Grüne Polizei. Kees Verschueren, woonachtig aan de Kapellerlaan, had met zijn vader en moeder het huis moeten verlaten omdat het te dicht bij de brug over de Roer lag. Zij hadden onderdak gevonden in de gymzaal van het Klein College. Kees beschreef deze razzia: ‘Gisteren was het in Roermond een opwinding van jewelste. De grote razzia naar mannen had plaats. Het kwam niet onverwachts bij ons. ’s Morgens om 6 uur waren de ‘heren’ er mee begonnen in de buitenwijken van de stad. Langzamerhand vorderden ze naar het centrum. Eén voor één werden de straten afgezet en huis voor huis werd onderzocht. We hadden natuurlijk onze maatregelen genomen. Ik had twee schuilplaatsen, één in de gymzaal zelf en één op het dak achter de schoorsteen. De laatste leek mij de veiligste. We stuurden de jongens op geregelde tijden op verkenning uit en toen dan ook de heren ‘Kulturmenschen’ ’s middags rond een uur of 3 in de omgeving gesignaleerd waren, ging ik mijn schuilplaats op het dak bezetten. Met een man of 10 zijn ze hier binnengekomen, één is naar boven gegaan naar de zolder. Ik hoorde hem aankomen en het dakraam openen. Ik zat onzichtbaar een meter verder achter een brede schoorsteen. Het kunststukje om uit het dakraam te klimmen heeft hij maar niet uitgehaald. Wij zijn de dans dus weer ontsprongen. Hoeveel er in Roermond zijn opgepakt weten we nog niet.’

Klein College in de Munsterstraat (Eric Munnicks)

Dora, een vijftienjarig meisje uit Herten, omschreef de razzia’s: ‘De Duitsers eisten alle mannen op. Er waren Duitse soldaten die, als ze de kans kregen, ons waarschuwden als de Grüne Polizei in aantocht was. Vaders schuilplaats was boven in het plafond van de WC. Dat was zo gebouwd dat de muren van de buitenkant hoger waren dan het plafond. Net genoeg plaats om er onzichtbaar bovenop te liggen. De onderduikers zochten hun toevlucht onder de vloer van de woonkamer, met hulp van één van ons. Alles werd doorzocht en afgestroopt om mannen te vinden. Met bajonetten, als stootwapen, op het geweer werd het hele huis, stallen, hooizolder en schuur afgezocht. Enkele dagen later vielen ze zo maar binnen en stonden oog in oog met vader. Daar was werkelijk geen ontkomen aan. Ze wilden hem meenemen. Vader bleef heel rustig en verzette zich niet. Hij vroeg wel nog of hij even naar het toilet mocht, de nood was heel groot. En warempel het werd hem toegestaan. In een onbegrijpelijke snelheid lag hij in dat onzichtbare gat en was nergens meer te vinden. Die kerels raasden en tierden. Zij haalden alles overhoop maar moesten toch zonder vader vertrekken.’

Andere mannen waren minder gelukkig. Zij werden afgevoerd naar Duitsland.