Persoonlijke verhalen uit frontstad Roermond (13)
Brückenkopf Hatenboer geëlimineerd - 22 november 1944
In Midden-Limburg hadden de geallieerden op de meeste plaatsen de Maas bereikt. Er bleven enkele Duitse bruggenhoofden over waaronder ‘Brückenkopf Hatenboer’, gelegen tussen Horn en Roermond. Ook hier waren vanaf september tankgrachten en loopgraven gegraven en prikkeldraadversperringen aangelegd. Half november
trokken de Fallschirmjäger van Bataillon Paul via de spoorbrug van Buggenum richting het bruggenhoofd Hatenboer. Leutnant Glawatz beschreef de tocht: ‘We konden nog net over de brug bij Buggenum ontsnappen. Vlak voordat deze de lucht invloog. In Leeuwen hadden we vervolgens een dag rust. Uitgehongerd aten we appels die nog in de bomen hingen. De volgende dag moesten we aantreden in Leeuwen en liepen in de richting van de Maasbrug bij Roermond. We klauterden over een gammel houten noodbruggetje langs de vernielde Maasbrug. Mijn commandopost was ingericht in een van de huizen bij de brug. We hoorden dezelfde dag nog het juichen van de burgers in Horn toen de Britten het dorp binnentrokken. De lichamelijke en geestelijke toestand van de Fallschirmjäger was ronduit slecht. Bijna iedereen was uitgeput door slaapgebrek. Velen hadden maagklachten, buikloop en koorts door het slechte eten en het slechte weer. Door de soldaten in de half ondergelopen stellingen te bezoeken probeerde ik het moreel te verhogen.’
De Duitsers zagen dit bruggenhoofd nog altijd als een mogelijke uitvalsbasis voor een tegenaanval. De overgebleven manschappen van het bataljon bereidden zich voor op een verbeten gevecht.
Fallschirmjäger in Brückenkopf Hatenboer (Gemeentearchief Roermond)
In de nacht van 17 op 18 november moest Captain Moore met een patrouille vanuit Horn de Duitse stellingen verkennen: ‘Ik koos 10 ervaren soldaten uit die mij zouden vergezellen. Vlak voor middernacht vertrokken we. We liepen langs de rijksweg door de weilanden in de richting van Roermond. Het was erg donker. Er waren veel greppels en prikkeldraadversperringen. Vlak bij de brug over de Oude Maas hoorden we metaalachtige geluiden. Het bleken etensblikken te zijn. De Duitsers waren aan het eten. Met 5 man kroop ik verder, daar zagen we een kampvuur. Verder gaan was zinloos. Ongedeerd kwamen we weer in Horn terug.’
In de avonduren van 21 november begonnen, na een hevige artilleriebeschieting, de gevechten. Na zware gevechten werd het bruggenhoofd op 22 november ingenomen. De heer Hamans woonde op hoeve Maaswaard en herinnerde zich: ‘De hele nacht werd er zwaar gevochten rond de boerderij. Tegen de ochtend werd het rustiger. Ik ging even buiten kijken en zag hoe enkele Duitsers bij de kruising krijgsgevangen genomen werden. Weer terug in de kelder hoorde ik na enig tijd ‘hands up’ roepen. Een Britse soldaat kwam de kelder binnen en nam de aanwezige Duitsers gevangen.’
De gevechten hadden aan beide zijden hun tol geeist. De Britse soldaten stonden nu ook hier aan de Maas. Roermond moest echter nog enkele maanden wachten op de bevrijding.