Persoonlijke verhalen uit frontstad Roermond (7)
Bombardement station - 6 oktober 1944
Op vrijdag 6 oktober verschenen, om 11.30 uur, voor het eerst geallieerde vliegtuigen boven Roermond die een bombardement uitvoerden. Er was al een tijdje geen stroom meer dus het sein ‘luchtalarm’ kon niet meer gegeven worden. Het doel van de geallieerden was het stationsemplacement. J. Franssens bevond zich in het ziekenhuis en sloeg de aanval gade: ‘De duikbommenwerpers komen in actie. Het station ligt gevaarlijk dichtbij. Ze hebben een geschikte dag uitgezocht. Het is fris en helder weer, ideaal voor bombardementen in duikvlucht. Afweergeschut begint te blaffen. De vliegtuigen gaan hoogte winnen. De één na de ander duiken recht over de stad in de richting van het station, schietend met alle boordwapens. Net voor en boven het ziekenhuis trekken de piloten hun toestellen weer op. Er klinken enige hevige klappen, donderslagen, alles davert. Dikke stofwolken kolken tegen de zonnige blauwe lucht.’
De bommen die eigenlijk bedoeld waren voor het stationsemplacement vielen op de Willem II singel en de Godsweerdersingel. Op de beide singels was zo goed als geen ruit meer heel. Het station echter werd helemaal niet geraakt. Na de aanval ging broeder Wendel de schade bekijken en hij beschreef de ravage die hij zag: ‘De straten lagen vol met glas. De opslagplaats van Janssen-Dijcks als een kaartenhuis in elkaar. Alle huizen en hotels waren min of meer beschadigd. De gordijnen wapperden in flarden naar buiten. Op de Godsweerdersingel was het nog erger. Tegenover de ambachtsschool stond een ladder tegen een gevel. Men klom naar binnen en haalde een dode naar buiten. Het huis van Ament stond in brand. Moeder Ament, twee dochters, een zoontje en de dienstmeid waren onder het puin bedolven. Ik zag vrouwen, mannen en twee Duitse soldaten met bebloede gezichten, armen, en benen lopen. Een moeder zag ik met een kind van een paar jaar op de arm lopen met een doek over hem heen. Toen ik daar stond kwamen weer vliegtuigen over. Alles wat benen had rende in paniek weg. Er gebeurde gelukkig niets. Hardstenen blokken van de gevelversiering van de ambachtsschool van wel 75 tot 100 kilogram waren naar beneden gevallen. Gelukkig werd er niemand geraakt. De stemming was vreselijk.’
Pand Janssen-Dijcks (bron onbekend)
In totaal waren er 8 doden te betreuren. Tevens meerdere zwaar- en lichtgewonden. De stemming in de stad was bedrukt. Aan alles was een tekort, zo ook aan bloed. J. Groenendaal meldde zich meteen als bloeddonor: ‘Met mij waren er nog twee heren die zich gemeld hadden. Later kwamen er nog 7 donoren bij. Twee zijn er nodig geweest en er bleven er een paar als reserve, waaronder ik, tot half twee. We moesten ons disponibel houden omdat nog niet alle gewonden binnen waren, er lagen nog steeds mensen onder het puin. Het was een groot bloedbad in het ziekenhuis.’
Een tragische dag kwam ten einde. De bombardementen waren echter nog niet voorbij zoals al snel weer zou blijken.