Versterkingen aan de Maas
Rivier-kazematten:
Midden dertiger jaren waren Nederland en België bang dat ze overrompeld zouden worden door de Duitsers met een strategische overval (een verrassingsaanval waarbij het hoofdkwartier wordt bezet wat vervolgens leidt tot een directe capitulatie) werd gevreesd. Een onderzoek naar de mogelijke gevolgen van een strategische overval werd gestart.
De Nederlandse Regering besloot daarom in 1935 maatregelen te nemen om Nederland beter te beveiligen tegen zo’n strategische overval. De regering riep een bruggencommissie in het leven. Deze commissie moest de bruggen over de grote rivieren verkennen.
De commissie had opdracht om na te gaan op welke wijze aan vijandelijke gemotoriseerde onderdelen, welke over onze Oostgrens oprukten, kon worden belet de bruggen over IJssel, Neder Rijn, Waal, Maas-Waalkanaal en Maas te overschrijden. Hierbij moest in het bijzonder worden nagegaan, waar de bouw van de kazematten noodzakelijk werd geacht.
Op 16 augustus 1935 bracht de commissie verslag uit.
De volgende voorzieningen moesten worden getroffen:
- Opstelling van kazemat met geschut ter bestrijding van gepantserde gemotoriseerde onderdelen. Één kanon is niet voldoende. Een voldoende bedrijfszekerheid wordt slechts verkregen door opstelling van twee afzonderlijk kazematten met kanonnen, immers een hapering aan het geschut of een enkele schietgattreffer zou de aanvaller ongehinderde overtocht over de brug verschaffen. Deze kanonnen vormen de kern van de verdediging.
- Twee kazematten met zware mitrailleurs zijn noodzakelijk teneinde te beletten, dat de hindernissen door uitgestegen personeel worden opgeruimd. Om dezelfde reden kan niet met één zware mitrailleur worden volstaan.
Volgens de commissie moest bij de eerste waarschuwing, de bezetting van de kazematten volledig zijn. Dit betekende dat de benodigde manschappen, voor de bediening van de mitrailleurs en kanonnen, in de onmiddellijke nabijheid van de kazematten moesten worden ondergebracht. De commissie achtte het verder noodzakelijk dat de op- en afritten van de veerdiensten werden bewaakt zodat deze niet kon worden gebruikt voor het snel overzetten van vijandelijke soldaten.
De belangrijkste 25 bruggen over de grote rivieren moesten worden bewaakt en indien nodig worden vernield. De bruggen zouden constant worden bewaakt, hiervoor werden circa 500 man Politietroepen geworven. De focus werd nu gericht op meer verdedigingswerken bij de bruggen. Voor Limburg kwam dit neer op een verdedigingslinie aan de Maas. De beveiliging bij de Maas was aanvankelijk zeer summier. Voor Roermond en omgeving betekende dit dat er 4 rivier-kazematten werden gebouwd, 2 bij de Maasbrug in Roermond en 2 bij de spoorbrug bij Buggenum. De totale kosten voor de bewaking van de bruggen kwam neer op fl 1.975.000,--. Personeelskosten waren hierin niet meeberekend.