deel 9, week 6 - 2015

Door Hein van der Bruggen.

De vrees van velen voor de evacuatiereis naar Noord-Nederland is een aantal malen terecht geweest. Het was een gevaarlijk experiment om een groot aantal treinen te laten rijden door oorlogsgebied. Naarmate de geallieerden vorderden en Duitsland verder binnendrongen, namen de risico’s toe. Nu was de lange treinreis, die vaak in primitieve vrachtwagons moest worden afgelegd, op zich al een beproeving. Voor ouderen, zwangere vrouwen en kleine kinderen was het een onverantwoord zware onderneming. Een van de bekendste oudere Roermondenaren, de 95-jarige voormalige kantonrechter Eugène Geradts, stierf op 24 januari 1945 in het Duitse Leer, vermoedelijk door uitputting. Naast de ontberingen door gebrek aan voedsel en voldoende verzorging in de treinen’, die overigens meestal ongeschikt waren voor het transport van mensen, was het grootste gevaar dat de treinen in oorlogsgeweld terecht zouden kunnen komen. Dat drama is de reizigers van de trein die op 7 februari uit Brüggen vertrok, overkomen. Het was een van de latere transporten. De evacués waren op 4 februari bijeengekomen op het Venloseplein. De samenstelling van deze groep is, mogelijk omdat de evacuatie ten einde begon te lopen, niet geadministreerd. Tot hen behoorden de gezinnen Dosker en Meuwissen, die beide al onder de last van de oorlog hadden geleden. Vader Cees Dosker, directeur van de plaatselijke krant De Nieuwe Koerier, was begin oktober 1940 door de bezetter opgepakt als ‘Indisch’ gijzelaar. Die term wordt gebruikt voor personen die gegijzeld werden in het kader van een Duitse wraakactie voor de internering van Duitsers in Nederlands Indië. Dosker heeft in Buchenwald en later o.a. in Sint-Michielsgestel gevangen gezeten. Zijn gezin heeft hij nog maar een enkele keer gezien. Hij werd in Vught in oktober 1944 bevrijd en gaf vanaf medio januari 1945 in Weert zijn krant, nu onder de naam Maas- en Roerbode, weer uit. Vader Meuwissen, huisarts in Sint-Odiliënberg was kort voor de oorlog bij de afslag naar Vlodrop-Station ten gevolge van een misverstand doodgeschoten door een Nederlandse grenswacht.
Terwijl het vroor, ging de tocht te voet en geplaagd door sneeuw naar Brüggen. Alleen moeder Dosker en haar jongste zoon Jan, die beiden ziek waren, mochten per auto reizen. Aangekomen in Brüggen moest er eerst zonder behoorlijke verzorging en in de kou een etmaal lang gewacht worden in een oude dakpannenfabriek. In de avond van 7 februari volgde het vertrek per trein. Die bestond uit onverwarmde vrachtwagons die geen enkel comfort, ook geen licht, boden aan het grote aantal inzittenden. Het was geen voorspoedige reis. Herhaaldelijk moest er gestopt en gewacht worden. In de ochtend van 8 februari werd de trein nabij Hamminkeln-Ringenberg op een dood spoor gezet. Er werd gewacht tot het moment waarop voortzetting van de reis veilig zou zijn. Een aantal reizigers verliet de trein om in de nabijheid wat eten en drinken te halen. Rond halfvier in de middag ondernamen Britse jachtvliegtuigen een aanval op de trein. De wagon waar de families Dosker en Meuwissen in verbleven, werd door een granaat getroffen. De beide dochters Janny en Ria Dosker raakten gewond, Ria zo zwaar dat zij haar hele leven gehandicapt is gebleven en verzorgd is moeten worden. Moeder Annie werd dodelijk getroffen en stierf in de armen van haar dochter Janny. De zonen Wim en Kees Dosker werden beiden zwaar gewond. Alleen Jan Dosker, die met anderen buiten water was gaan halen, was ongedeerd gebleven. Toen er na lang wachten eindelijk hulp kwam, konden de gewonden naar het ziekenhuis in Wesel afgevoerd worden. Daar overleden Wim en Kees vrij snel na hun aankomst. Een van de andere reizigers besloot om in het nabij gelegen Nederlandse Gendringen hulp te gaan halen. De gewonden werden daarna met nachtelijke transporten naar Nederland gebracht. Dat was maar goed ook, want op 16 februari is Wesel zwaar gebombardeerd door de geallieerden. Daarbij is ook het ziekenhuis, dat toch met witte vlaggen met rode kruisen gemarkeerd was, vrijwel met de grond gelijk gemaakt.
Andere dodelijk getroffen Roermondenaren bij deze beschieting waren Neeltje Dekker, Maria G. Heunen, Wilhelmina H.M.V Houben-Theelen, Joseph J.M. Houben, Andreas Koot, Willem E.H. Schaaf, Augustinus de Schrijver, Antoinette M. Sixliard, Jacomina H. Sliepen, Anna C. Thomassen, Helena H. van Vlodrop, Johannes H. van Vlodrop, Wilhelmus H. van Vlodrop en Maria E. Vrinzen-Hendriks. Vermoedelijk behoorde ook Bartolomeus Strijbos, tot deze groep evacués. Hij wordt vermist sinds 15 februari 1945. Er bestaat voorts geen overzicht van de gewonden bij deze beschieting.
Eerder was de Roermondse Gertrudis Lucas omgekomen bij een treinbeschieting nabij Dorsten op 16 januari 1945; vermoedelijk evacueerde zij vanuit Venlo. Bij Dingden stierven na een treinbeschieting op 3 februari 1945 vader Wilhelmus R. Geerlings en zijn zoon Wilhelmus L. Geerlings. Daags daarna overleed moeder Maria H. Geerlings-Peters. In het ziekenhuis in Zwolle overleed op 1 maart 1945 Joseph M. Doemges, waarschijnlijk ook een slachtoffer van de beschieting bij Hamminkeln. Zonder de pretentie van volledigheid komt deze inventarisatie neer op 25 doden tijdens de evacuatiereizen. Daarbij zijn de slachtoffers tijdens het verblijf in de noordelijke provincies – vooral kinderen voor wie de lange treinreis al te zwaar was geweest – nog buiten beschouwing gebleven. Dat is een zware tol geweest die de Roermondse gemeenschap heeft moeten betalen. En dan is er het verhaal van de jonge vrouw die in verwachting was en tijdens de beroerde omstandigheden van het treintransport een miskraam kreeg. Het doodgeboren kind kon onmogelijk in de overvolle wagon gehandhaafd worden en is uit de trein gegooid. Nog jarenlang heeft deze moeder vergeefse wandelingen langs het spoor gemaakt in de hoop iets van haar kind terug te vinden.
Op 9 februari vertrokken de bewoners van het jongensinternaat Huize Sint-Joseph naar Brüggen. Dat waren ongeveer tweehonderd personen, merendeels kinderen. Zij moesten in Brüggen eerst vele dagen wachten op een treinverbinding. Pas in de laatste week van februari vertrok hun trein die slechts uit veewagons bestond. Vermoedelijk was dit het laatste evacuatietransport. Hoewel de kinderen er slecht aan toe waren door de voortdurende verwaarlozing en veelal ziek waren, zijn er onderweg geen slachtoffers gevallen.
Op 1 mei 1945 publiceerde de Gazet van Limburg, een krant uit Maastricht, voor Roermond een evacuatielijst. De bedoeling van deze lijst was sneller contacten tussen de families mogelijk te maken. Opmerkelijk is dat deze lijst geen van de overlevenden van de beschieting bij Hamminkeln vermeldt.
De evacuatie van de bevolking van Roermond en Midden-Limburg, hoe noodzakelijk wellicht ook, heeft veel slachtoffers, doden en gewonden, veroorzaakt.