deel 8, week 5 - 2015

Door: Eric Munnicks

Begin januari 1945 was al een klein gedeelte van Roermond bevrijd aan de westelijke oever van de Maas, Hatenboer en de Weerd. De oevers van de Maas vormden de frontlijn. Het kat- en muisspel tussen Britse en Duitse patrouilles ging gewoon verder. De geallieerden lagen voor de poorten van Roermond. De bevrijding van Roermond was slechts een kwestie van tijd althans dat was de verwachting in de stad. Ook vanuit het zuiden rukten de geallieerden op.

De situatie in Roermond verslechterde iedere dag zienderogen. In het Laurentius ziekenhuis viel de waterpomp uit, die was bevroren. Om de patiënten van water te kunnen voorzien werd sneeuw gesmolten en daarna gekookt. Het rantsoen was vastgesteld op een half glas water per dag per patiënt. Dit was natuurlijk niet voldoende, de patiënten moesten continu gecontroleerd worden op uitdroging.
In de binnenstad leefden de mensen voornamelijk in de kelders. Op heel veel plaatsen in de stad hadden de onderduikers schuilplaatsen gemaakt waarin ze zich bij een razzia konden verbergen voor de Duitsers. In Huize St.Joseph zaten ook enkele onderduikers in een verborgen ruimte in de wijnkelder. Achter een wijnrek bevond zich een dubbele wand. Ervoor stond ter camouflage een wijnrek gevuld met lege weckglazen. Op deze manier wilden ze voorkomen dat er op de wand geklopt zou worden om te horen of er een holle ruimte achter zat. Tijdens razzia’s stonden ze evengoed doodsangsten uit, als de Duitsers weer eens op zoek waren naar mannen, wijn en andere dingen die bruikbaar waren. Broeder Wendel zat in de schuilplaats toen er een razzia plaatsvond: ‘Plotseling een Duitse stem op de trap. Ik verstond nog iets van ‘…wohnt Wolfs …’. Onmiddellijk draaide ik de lamp los. We hielden de adem in. Ik durfde geen vin te verroeren. Toen hoorde ik iets over ‘…Leere Gläser”. Ik kon mijn zenuwen bijna niet meer in bedwang houden, vooral niet toen we opeens de kist hoorden wegschuiven die voor het toegangsluik stond. Wel dacht ik direct, na de paar woorden die ik verstond, op te merken dat ze kwamen om wijn te zoeken. Maar toen de kist werd weggeschoven kon ik me niet meer beheersen en was er 100% van overtuigd ‘ze hebben ons’. Ik dacht als ze maar niet horen dat het achter de muur hol is. Tot onze opluchting hoorden we hen weer naar boven gaan. Hopelijk blijft het daarbij!’
Buiten het feit dat de onderduikers doodsangsten uitstonden, hadden ze het ook zwaar te verduren door de aanhoudende vrieskou en sneeuwval. Op sommige plaatsen probeerden ze zich te verwarmen aan stukjes roodgloeiende houtskool. Telkens legden ze nieuwe stukjes hout erop om iets van warmte hiervan te hebben. Ze moesten de houtskool goed in de gaten houden. Die mocht geen vlam vatten en zodoende teveel rook afgeven. De Duitsers zouden dit kunnen zien, waarna weer een huiszoeking zou kunnen volgen. Het bleef voortdurend oppassen geblazen.

Het Duitse opperbevel probeerde met alle middelen om de sterkte van de Maasfrontlijn in stand te houden. Ze zagen ook de hopeloosheid van de situatie. Diverse divisies hadden zware verliezen geleden. De regimenten, normaal ongeveer 2200 man, hadden nog maar een sterkte van een bataljon (700 man).
Het eiland Osen werd hardnekkig verdedigd door de Duitsers. De Britten schoten daarom pamfletten naar de ingegraven Fallschirmjäger om duidelijk te maken dat ze een eigenlijk al verloren positie verdedigden. ‘Levende schietschijven. Soldaten van de regimenten Hübner en Müller. Jullie zijn levende schietschijven. Geallieerde artillerie is van drie kanten op jullie gericht. Er kan geen twijfel over bestaan dat jullie in een reeds verloren oorlog op een verloren positie staan. Waarom vechten jullie nog? Voor jullie leven? Nog kunnen jullie overleven.’
Het aanbod van de Engelsen als de Duitsers zich overgaven was: ‘Dezelfde verzorging als de geallieerde troepen, regelmatig contact met het thuisfront, snelle terugkeer naar huis nadat de oorlog beëindigd is.’

De Duitse verdediging van het eiland Osen brokkelde langzaam af. Dit was niet alleen te wijten aan de geleden verliezen. Dagelijks werd er via grote luidsprekers een oproep gedaan om de wapens neer te leggen. De oproepen werden vaak gedaan door al overgelopen Duitsers, zij probeerden dan hun kameraden ook te bewegen om over te lopen. De boodschap was: ‘geef je over, red je leven. Over 5 minuten worden jullie door de Britse artillerie onder vuur genomen. Kamerad, geef je over. Nog 2 minuten.’ Meteen na het verstrijken van de tijd volgde dan ook een beschieting door de Britse artillerie. Telkens sneuvelden er Duitse soldaten, het gevolg was dat sommige Duitse soldaten de sprong waagden en overliepen naar de Britten. Op 8 februari gaven zich zelfs twaalf Duitsers tegelijk over. Wat was er gebeurd? Na het sneuvelen van de Duitse commandant op het eiland was Oberfeldwebel Walther Green benoemd tot commandant. Green was een meteoroloog bij de Luftwaffe. Hij wilde graag officier worden en moest als proef naar Osen om zich te bewijzen. Hij kreeg het commando over een peloton van 30 Fallschirmjäger op het eiland. Green raakte in de nacht van 6 op 7 februari helemaal over zijn toeren door een Britse beschieting. Hij rende vanuit zijn bunker naar buiten. Daar liep hij op een mijn en raakte zwaar gewond. Hij was bij bewustzijn en lag urenlang te schreeuwen. Het moreel van de Duitse soldaten op het eiland bereikte een dieptepunt. Steeds meer Duitsers liepen over en de verdediging van het eiland was moeilijk nog in stand te houden. Op 10 februari trokken de Duitsers zich terug van Osen. Hauptmann Müller beschreef dit: ’de omstandigheden op het eiland vergde veel van de inzet en moraal van de soldaten. Met het stijgen van het waterpeil in de Maas steeg ook het water in de schuttersputjes. Afhankelijk van de grootte van de soldaat stond deze overdag van zijn knieën tot zijn middel in het water. Ze konden pas na het invallen van de duisternis uit hun schuttersputjes komen. Het was de verwachting dat het waterpeil nog verder zou stijgen, vandaar dat we het eiland Osen verlieten.’
De Duitse soldaten die van het eiland afkwamen, waren zowel lichamelijk als geestelijk helemaal gebroken. Ze waren zo moe dat ze alleen nog maar wilden slapen.