4 september

Avondklok wordt vervroegd
De Duitsers stelden de avondklok bij.
'Bekendmaking
Met ingang van 4 september 1944 wordt voor het bezette Nederlandse gebied het tijdstip waarna men zich ’s avonds niet meer in de open lucht mag bevinden vervroegd tot 21.30 uur.
Der Generalkommissar für das Sicherheitswesen Rauter.'

(F021)

Duitsers proberen terugtocht een halt toe te roepen
Omdat het Duitse leger in grote wanorde terugtrok richtte General Model een oproep tot de terugtrekkende Duitse soldaten. Doel van deze oproep was de terugtrekkende beweging te stoppen en te proberen om weer een front te vormen. Hiervoor moest iedere soldaat zich melden bij de eerstvolgende commandant. Een gedeelte van deze oproep wordt weergegeven:
'An die Soldaten des Westheeres!
Aufruf Generalfeldmarschalls Model
Mit dem Vordringen des Feindes und dem Zurücknehmen unserer Front ist ein breiter Strom von Truppen in Bewegung geraten. Mehrere hunderttausend Soldaten bewegen sich rückwärts, Heer, Luftwaffe, Panzereinheiten, Truppen die sich planmässig und befehlsgemäss wiedersammeln und neue Stützpunkte oder Liniën bilden müssen.
Ich richte daher als Euer neuer Oberbefehlshaber den Appell an Eure Soldatenehre.
Wir haben eine Schlacht verloren, aber ich sage Euch: Wir werden diesen Krieg doch gewinnen!
Iht müsst Euch dabei des Ernstes dieser Stunden und Tage bewusst sein. Dieser Augenblick will und soll den Waschlappen von den Männern scheiden.
Ich verlange von euch:
- Meldet Euch ohne jede Verzögerung bei den nächsten Kommandantur oder Sammelstelle.
- Lasst Euch durch nichts irritieren, besonders nicht durch dummes Geschwätz, ängstliche Gerüchte und unkontrolierbare parolen, die der Gegner an Euch heranzubringen versucht. Jede Handgranate, jedes Gewehr, jeder Liter Benzin wird jetzt zur Ausrüstung der neuen Auffangsstellung gebraucht.
Denkt daran, dass in diesem Augenblick alles darauf ankommt, die Zeit zu gewinnen, die der Führer braucht.
Soldaten, wir müssen dem Führer diese Zeit schaffen!
Gez. Model
Generalfeldmarschall'

(F001)

1e Fallschirmjäger Armee opgericht
Op 4 september werden op het hoofdkwartier van Hitler in Rastenburg (Oost-Pruisen) maatregelen getroffen om de terugtocht een halt toe te roepen. De bejaarde veldmaarschalk Von Rundstedt werd bij Hitler ontboden en kreeg het bevel over alle Duitse troepen aan het westfront, genaamd Oberbefehlshaber West oftewel OB-West.
Op dezelfde dag werd de 1e Fallschirmjäger Armee opgericht. Het doel van dit leger was om de bres in de frontlijn in België te dichten. Bevelhebber van deze Fallschirmjäger Armee werd Generaloberst Kurt Student, een ervaren parachutistengeneraal. De 54-jarige Student kreeg in de ochtend van 4 september een telefoontje van Generaloberst Jodl. Jodl was Hitlers chef operaties. Hij kreeg de opdracht om een nieuw verdedigingsfront op te bouwen langs het Albertkanaal in België. De opleidingseenheden die hij onder zijn hoede had moesten de kern vormen van de 1e Fallschirmjäger Armee. Nog dezelfde dag reisde Student naar Chaude la Fontaine bij Verviers waar zijn directe bevelhebber, de fanatieke veldmaarschalk Walter Model, het commando voerde over Heeresgruppe B. Later die avond reed Student via Limburg naar België om de chaos van de terugtocht met eigen ogen te bekijken.
In zijn ogen waren er twee voor de hand liggende natuurlijke barriëres waarachter de Fallschirmjägereenheden zich konden opstellen:
- Het Albertkanaal, tussen Maastricht en Antwerpen
- Het Maas-Scheldekanaal tussen Herentals en Lanaken

Samenstelling 1e Fallschirmjäger Armee
General Student had voor dit parachutistenleger diverse eenheden op het oog: vijf nieuwe parachutistenregimenten, een antitankbataljon en ongeveer 5.000 man depottroepen. Deze eenheden waren allemaal nog in opleiding. Eigenlijk verdienden de meeste soldaten de naam 'Fallschirmjäger' niet. Het waren veelal jonge rekruten zonder enige ervaring. Het merendeel had nog nooit een parachutistensprong gemaakt. Het militaire opleidingsniveau lag ook al niet hoog. Velen moesten het doen met een opleiding van hooguit twee tot drie weken. In deze eenheden bevonden zich ook veel oudere soldaten in de leeftijd van dertig tot vijftig jaar. Ze waren afkomstig van het grondpersoneel van vliegvelden en behoorden tot de Luftwaffe. Circa 10 tot 15% van de beschikbare Fallschirmjäger waren ervaren strijders. Enkelen hadden springervaring in Nederland, op 10 mei 1940, en/of op Kreta in mei 1941. De diverse Duitse opleidingseenheden lagen verspreid over heel Duitsland van Gustrow in Meckelenburg tot Bitsch in de Elzas.

Naar het front in België
Alle Fallschirmjägereenheden kregen al in de vroege ochtend van de 4e september het bevel om zich gereed te maken en af te reizen naar het front in noordelijk België.
De belangrijkste eenheden waren:
- Fallschirmjäger Regiment 6. Commandant was Oberstleutnant Friedrich von der Heydte. Na zware verliezen in Normandie bevond het regiment zich in Gustrow waar het weer op sterkte werd gebracht.
- Fallschirmjäger Regiment 24 onder leiding van Major Friedrich Hübner. Dit regiment werd opgeleid in Elsenborn. Elsenborn was gelegen in de Hoge Venen in België. Dit Regiment zou enkele maanden later nog een zware stempel drukken op de gebeurtenissen in Roermond.
- Fallschirmjäger Regiment 19 eveneens in Elsenborn gelegerd waar het werd opgeleid. Commandant was Major Menzel.
- Fallschirmjäger Regiment 20 onder commando van Major Franz Grassmehl. Op 4 september was dit regiment in Köln-Wahn gelegerd.
- Fallschirmjäger Regiment 21 met als commandant Oberstleutnant Rolf Loytved-Hardegg. Gelegerd in Bitsch in de Elzas.
De regimenten 19, 20, 21 en 24 werden samengevoegd onder een nieuwe divisiestaf. De divisie kreeg een toepasselijke naam: 'Fallschirmjäger Ausbildungs Division Erdmann'. De eenheid was genoemd naar de nieuwe commandant, de 45-jarige Generalleutnant Wolfgang Erdmann (in het midden, op de foto).


(F005)

Model en Student besloten om de divisie Erdmann in het noordoosten van België in te zetten aangezien hier het grootste gevaar van een Geallieerde doorbraak lag. Het Fallschirmjäger Regiment 6 werd naar Brabant gestuurd.
Intussen waren ook andere eenheden in Duitsland gealarmeerd. De lichamelijke maar ook geestelijke toestand van deze soldaten was echter ver beneden peil. Men sprak zelfs van 'das letzte Aufgebot'. Een mooi voorbeeld hiervan was de Duitse 176e Infanterie Division onder bevel van Generalleutnant Stumm. Deze divisie werd via Roermond en Sittard naar de frontlijn in de omgeving van Genk gestuurd. Het was een zogenaamde ziekendivisie bestaande uit soldaten met chronische ziekten, zoals maagproblemen en gehoorproblemen.
Het grootste probleem waarmee de Fallschirmjäger te maken hadden was het gebrek aan uitrusting. Met name aan zware wapens zoals mortieren en antitank wapens was een groot gebrek. De Fallschirmjäger hadden vaak alleen maar handvuurwapens ter beschikking.
General Erdmann protesteerde bij General Student vanwege deze slechte uitrusting. Deze verzekerde hem echter dat er in Nederland extra wapens aan de soldaten zouden worden uitgereikt.